Kinder activiteiten · Ecodorp Ppauw/Ecovillage
Op Pauw is elke dinsdag middag een bosBSO, informatie en aanmelden bij roanlakerveld@gmail.com
Er is ook een avontuur te beleven voor klassen of groepen kinderen. Hier staat meer informatie.
Kinderfeestjes en biologie/ecologie lessen zijn ook mogelijk.
Ppauw is een vrijplaats waar alles zomaar kan. De mensen die er wonen heten de Pauwers. Ze werken aan een wereld waarin de mens en de natuur mekaars beste vrienden zijn.
Wij mensen komen uit de natuur en alles wat we eten is natuur; we zijn gewoon natuur! Daarom worden we rijk en gelukkig als we de natuur helpen. En tjonge, wat valt er nog veel natuur te helpen. Kan je nagaan hoe rijk we allemaal gaan worden!
Valdemar
Dit is een verhaal dat zich in de toekomst afspeeld. Misschien krijg jij later een kindje dat Valdemar heet.
Heel in de verte hoort Valdemar zijn naam roepen: "Valdemar, Valdemar". "Ja mama, wat is er?" kraakt zijn stem. "Valdemar" Dat is mama niet, het klinkt een beetje als een blokfluit die kan praten. Nu wordt Valdemar echt wakker. Hij gaat rechtop zitten en wrijft in z'n ogen. Het is helemaal donker. De droom waar hij net nog in zat lost langzaam op in wervels. Net als Valdemar het idee krijgt dat hij het allemaal heeft gedroomd hoort hij weer heel zachtjes: "Valdemar". Nu wil hij weten wie het is en kwiek staat hij op en sluipt naar de uitgang van de tipi. Misschien is het de tweeling die wil dat hij komt spelen. Hij hoort zijn broertje die rustig ademt en ook zijn ouders slapen nog. Buiten is spookachtig mooi, het is het krieken van de dag. Het geluid van vogels komt werkelijk van alle kanten. Het lijkt alsof honderden tevreden dichters vanuit hun favoriete plekjes in de bomen de dag verwelkomen met een nieuw gedicht dat spontaan uit hun opwelt. Ze zingen over de mooie lucht waar wolken zo zoet als suikerspinnen in zweven, over de stroperige slierten mist die uit de vijver wegvluchten en over de heerlijke geur van vochtige aarde. Er welt een geluid in Valdemar op, een warme toon die langzaam naar beneden zakt in een rommelend gebrom. Valdemar stekt zich uit als een kat en voelt hoe zijn blote voeten en handen in het zachte mos zakken. Hij staat op en wil net in de touwbrug klimmen die naar het speelbos leidt als hij iets ziet bewegen. Heel dichtbij, op een takje nog geen meter naast hem, zit een dikke roodborst die Valdemar nieuwsgierig aankijkt. Valdemar moet glimlachen en blijft heel stil staan, hij zegt: "Hoi Robin, heb jij me geroepen? Heb je zin in een spelletje?". De roodborst hipt een paar keer op het takje zodat hij Valdemar ook eens van de andere kant kan zien, doet een poepje en: "Spelen? nee dank, een hapje misschien?" Euh, dit klopt niet. Een pratende roodborst met een stemmetje als een blokfluit. Valdemar stopt verbaast een wijsvinger in zijn oor en probeert er iets uit te pulken. "Doe nou niet of je een uilskuiken bent, jij begon met praten". De roodborst wipt een paar keer met zijn kleine staart en kijkt Valdemar aandachtig met zijn kraal ogen aan. Valdemars mond valt open en het lijkt of zijn ogen ballonnen zijn die opgeblazen worden. "Wah? Wat? Wat zeg je?" stamelt hij uit. "Of je wormenworst lust, nou goed? Jemig, ze zeiden dat je een pientere bent maar je lijkt wel een mens". Na het fluiten van dat laatste woord klinkt even het geluid dat een blokfluit maakt als je de persoon die hem bespeelt kietelt. "Wie? Wat?" Valdemars tong voelt aan als een ballon gevuld met zand. Hij steekt hem uit zijn mond en sputtert spetters op de grond. "Ja zo zie je er lekker slim uit, weet je wat? Ik ga wel weer". En hoep! weg vliegt de roodborst. "Lacht! wacht!" Valdemar springt op, struikelt over een boomwortel en krabbelt weer overeind. Hij kijkt in de richting waar hij de roodborst zag verdwijnen. "Robin, ben je daar nog? Sorry joh, ik ben dit niet gewend, dat je kan praten enzo". Net als Valdemar zich afvraagt of hij het zich niet allemaal verbeeld heeft, of dat hij door zijn broer in het ootje is genomen hoort hij een zacht gezoem van boven komen. Boven hem uit torent een gigantische beuk, zo'n groen/rossige die je gerust magistraal kan noemen. "Hoi grote boom, ben jij zo aan het zoemen?" fluistert Valdemar zachtjes, hij voelt zich plotseling ontzettend klein in verhouding tot de ontzaglijke boom. Hij is nog niet uitgesproken of de blaadjes aan de boom beginnen te ritselen. Eerst denkt Valdemar dat het de wind is maar dan ziet hij vol verbazing een tak langzaam naar hem toe buigen terwijl het ritselende geluid verandert in een soort gegiechel. De tak die op hem af komt lijkt te schudden en kronkelen van het lachen en bereikt weldra de grond waar Valdemar verbaast toe kijkt. Valdemar staat opeens tussen de bladeren en takken van de boom die om hem heen buigen. Het lijkt net of hij in een boomhut staat en dan kriebelt er van achter iets in zijn nek. Met een gil springt hij op terwijl er nu een takje onder zijn oksel wriemelt, ieh. Hij pakt een dikke tak en trekt zich snel op. Valdemar weet zich nog net goed vast te grijpen als de hele tak met boomhut en al weer hoog de boom in zwiept onder het geluid van krakerige gelach! Als Valdemar naar de grond kijkt verdwijnt die draaiend in de verte. Weer voelt Valdemar iets in zijn nek kriebelen en met een bliksemsnelle reactie grijpt hij het beet. "Au au au!" Valdemar schrikt van het geluid en laat pardoes los. Van achter hem vandaan springt een kleine eekhoorn tevoorschijn die met een pijnlijk gezicht zijn staart in zijn voorklauwtjes vast heeft. "Au au au! en ik had al zo'n dikke rode staart". De eekhoorn kijkt met een schuin oog naar Valdemar. "Geintje! Ha daar had ik je mooi te pakken hè?" De eekhoorn klimt een paar bliksem snelle rondjes rond een stammetje en springt op een tak vlak boven Valdemar. "Heb je honger? Hier heb je gevulde jonge beukenblaadjes met een pesto van beukennootjes en knoflook, eigen recept. Fijn trouwens dat jullie die knoflook daar geplant hebben, maakt het helemaal af". Valdemar kan nog net een bakje van bladeren opvangen dat hem toegeworpen wordt. Er zitten opgerolde blaadjes in en het ruikt heerlijk. "Ja eerst dachten we nog wat zijn die mensen nu weer van plan. Eerst zo'n gat in het bos maken en die dan vol zetten met gigantische stenen dozen waar wij niet in kunnen komen. En dan even later alles weer kapot maken en overal puin achterlaten. En toen kwamen jullie met van die grote lappen om stokken gebonden en grote dozen op wieltjes. Ik zei nog, daar gaan we weer. En inderdaad daar gingen jullie, als bezeten aan het werk. Werken werken werken, weten jullie dan niet dat het ongezond is om zo veel te doen? Maak ok, ik had het niet verwacht, maar het is hier plots veel leuker geworden. Overal hebben jullie opgeruimd en jullie hebben zelfs de stenen aarde weer levend gemaakt. En hoe, wat een lekkere kruiden, wat een fijne plekjes hebben jullie gemaakt. Echt, toen we in het bos hoorden waar jullie mee bezig waren is iedereen voorzichtig gaan kijken. En deze keer werden we niet weggejaagd, we mochten gewoon mee eten van wat jullie geplant hebben. Nou en dan zul je wel begrijpen dat al die sloebers uit het bos, dat toch eigenlijk maar een houtwinkel voor mensen is, nou dat al die planten en dieren die het daar nog maar net volhielden hier naartoe kwamen. En echt, hier zijn we weer gezond en gelukkig geworden. Die kruiden en die aarde die jullie brachten, wist je dat daar hele zeldzame tussen zitten? Allerlei medicijnen en smaakmakers die we al in lange tijd niet meer geproefd hadden. Nou en toen hebben we meegeholpen hè? Zo'n mooie plek is het geworden, ik moet er bijna van huilen". Een dikke traan biggelt over het gezicht van de eekhoorn. Valdemar voelt een brok in zijn keel en beweegt zijn hand om de eekhoorn te aaien. Net als hij de eekhoorn wil aanraken springt deze plots op en schreeuwt: "AU!" Geschrokken trekt Valdemar zijn hand terug. "Hi hi hi, als je je eigen gezicht eens kon zien". De eekhoorn valt van een takje, doet enkele achterwaartse koprollen en het lijkt of hij schuddend van het lachen uit de boom valt. "Geintjeeeeh" hoort Valdemar hem in de verte nog zeggen. Valdemar wrijft in zijn handen, wat een grapjas denkt hij hoofdschuddend. Ondertussen is ongemerkt het gezoem luider en luider geworden. De boomhut waar Valdemar in zit is nu bijna bij het hoogste topje van de beuk aangekomen. Het gezoem zwelt aan totdat het Valdemars hele lijf doet trillen. "Dat kietelt" zegt Valdemar terwijl hij zich klein maakt. Het gezoem veranderd meteen, het is nog even luid maar nu kietelt het niet meer. Nu ziet hij ook waar het vandaan komt, het zijn de bijen. Honderden, duizenden bijen die rustig af en aan vliegen van een soort bal die aan de stam van de beuk vast zit. Als gehypnotiseerd kijkt Valdemar naar het af en aan vliegen van de bijen, het gezoem is nu veranderd in een trilling die zijn hele lichaam laat ontspannen. Op de achtergrond hoort hij een deuntje. Het deuntje komt van duizenden kleine stemmetjes die zingen: "De koningin, daar moet honing in, de koningin, daar moet honing in". Valdemar luistert aandachtig naar het altijd herhalende en toch ook veranderende deuntje. Minuten, een kwartier, misschien wel een uur gaat voorbij waarin Valdemar zich meer en meer erbij voelt horen. Bij de bij er bij der bij, Valdemar giechelt even in zichzelf. Daar in de top van die gigantische beuk boven op de Wageningse berg heeft hij een fenomenaal uitzicht. Het is werkelijk fantastisch hoe ver hij kan kijken. Overal om hem heen tot kilometers in de verte ziet hij boomkruinen en wolken. De bijen vliegen vanuit hier naar alle andere bomen. De bladeren zijn fris groen van de lente en sommige bomen zijn ook nog eens prachtig gekleurd door de bloesem en dit in combinatie met de suikerspin wolken doet Valdemar zijn adem inhouden. Zo gaan er weer seconden, minuten, uren voorbij zonder dat Valdemar zich beweegt. Hij ziet/voelt een gouden rand om alles heen komen en als hij naar het oosten kijkt ziet hij de zon van achter de horizon gluren. Dit is gewoon te mooi voor hem, het is alsof zijn ogen pannenkoeken eten en hij ruikt sterren. Valdemar raakt zo verward dat hij niet heeft gemerkt dat ondertussen het deuntje is veranderd, het is nu één stem die zingt: "Honing voor de koning, vandaag is de kroning. Honing voor de koning, vandaag is de kroning". Valdemar kijkt om zich heen en ziet de koninginnenbij naar hem toe vliegen. Hij ziet meteen dat het de koningin is want ze is veel groter en ze ziet er donzig zacht uit. De koningin vliegt in een gouden zonnestraal naar Valdemar toe en landt op zijn neus, maar het is niet eng. "Honing voor de koning, vandaag is de kroning" zingt ze nog éénmaal en dan vloeit er een gouden druppel uit haar vacht. Duizenden stemmetjes vullen de lucht met gonzend geluk. "Jij hoort erbij, zij hoort erbij, hij hoort erbij, wij horen bijeen". De druppel druipt langzaam van Valdemars neus en hij vangt hem op met zijn tong. Boem! Het is alsof een langzame explosie vanuit Valdemars mond door zijn hele lichaam kruipt. Het gezoem wordt plots rood en warm en bekend, hij lijkt van binnen te koken. Hitte, draaien, hij valt! Tientallen, honderden meters valt hij door een nauwe buis. Het draaien en vallen houden plotseling op. "Valdemar!" Valdemar doet zijn ogen een klein beetje open en kijkt door de spleetjes. "Hee lieverd, lekker lang geslapen?" Valdemar ziet de voeten en benen van zijn vader. Hij voelt zich zweetheet. Er wordt een deken van hem afgeslagen en nog een. "Zo zo, jij bent goed ingepakt, je zult het wel heet hebben, hier drink wat water". Valdemar gaat rechtop zitten en wrijft in zijn ogen. Een vette zonnestraal valt door de ingang van de tipi, alles is warm en rood. Hij pakt het glas aan, neemt een slokje en ziet, nee ruikt een appeltaart. "Ja, er is wat te vieren" zegt vader bij als hij Valdemar naar de taartvorm ziet kijken die midden op de vloer staat. "En wat is er dan feestelijker dan appeltaart als ontbijt?" zegt vader die duidelijk in een goed humeur is. "Weet je wat er vandaag in de krant staat?" Vader pakt een verfrommeld pak papier en houdt die voor Valdemars neus. "Ze hebben berekend dat vanaf vandaag onze ecologische voetafdruk 1 is, en waarschijnlijk wordt die alleen nog maar minder, eindelijk passen we op aarde!". "Pap?" Valdemar duwt de krant van zijn gezicht weg en gaat weer liggen. Hij voelt zich nog draaierig en wil eigenlijk dat zijn vader rustig doet of in ieder geval de dingen zo zegt dat hij het kan begrijpen. "Okay, okay, ik snap het, je bent net wakker, ik zal een stuk taart voor je afsnijden, jij ook nog een klein stukje schat?" Vader begint grote stukken taart op schoteltjes te stapelen. Als ze allemaal lekker aan het smikkelen zijn begint vader met volle mond. "Valdemar, jongen, vanaf nu gaat het niet meer slechter met de natuur, vanaf nu gaat het alleen nog maar beter". Buiten klinkt het geluid dat een blokfluit maakt als je de persoon die hem bespeelt kietelt.
Erik Groen, ecodorp Wageningen.